Broodnodige transitie
Gaan we met ketensamenwerking ver genoeg voor de broodnodige transitie in de bouw? Is de ketensamenwerking waar ik het in een vorige blog “wie is de leider in de keten van samenwerking” over heb gehad het antwoord op de veranderingen in de bouw? Beter samenwerken, ja, maar moeten we niet een flinke stap verder gaan.
Transitie, antwoord op vragen van de toekomst?
De wereld verandert razendsnel en door de komst en de kansen van internet nog sneller. In de bouw moeten we veranderen om een antwoord te hebben op de vragen van nu, maar ook op die van de toekomst. We kunnen niet door gaan zoals we dat al jaren doen en gewend zijn. In andere sectoren zorgen technologische- en procesinnovaties ervoor dat producten efficiënter, sneller en daardoor steeds goedkoper geproduceerd kunnen worden. Daarnaast worden er ook steeds betere producten ontwikkeld.
De klant krijgt hierdoor meer waarde voor minder geld.
In de bouw lijkt bijna het omgekeerde het geval. Producten worden juist duurder en de compensatie daarvoor lijkt gevonden te worden in nog minder waarde voor de klanten. De huidige manier van werken in stand houden wordt zo langzamerhand een probleem door de toenemende vergrijzing onder de zoals timmermannen, metselaars en andere traditionele ‘makers’. Duurder wordt het ook door de schaarste van de materialen. De bouw loopt ook ver achter op het gebied van kwaliteit en garanties. Er blijft gebouwd worden op een min of meer traditionele manier terwijl men weet dat het beter en goedkoper kan.
Naast de verschillende transitie opgaven waar de maatschappij voor staat, is er in de toekomst voor de bouw vooral behoefte om makkelijker te kunnen inspelen aan de behoefte van de klant. De bouw moet innoveren zodat deze innovaties kunnen uitgroeien tot oplossingen voor de gebruiker van gebouwen, woningen of andere bouwwerken. De innovaties die we tot nu toe kennen is vooral gericht op de opgaven van dit moment.
We moeten anders denken, innoveren.
De gehele transitie vraagt om een andere benadering. Een ander model waarbij het product dat wordt geleverd aan de gebruiker, het uitgangspunt vormt en niet de huidige bouwpraktijk. In de praktijk wordt de werkelijke gebruiker van het gebouw, zoals een bewoner, zelden betrokken bij tot stand komen van de eisen en de prestaties waaraan het gebouw dient te voldoen. Het gevolg laat zich raden.
Het innovatieproces is langdurig maar, leidt er toe dat er uiteindelijk waardevolle producten kunnen worden geproduceerd voor de afnemer van een bouwwerk. Het scheppen van condities, voornamelijk door de overheid, waarbinnen vernieuwingen de ruimte krijgt om te groeien is daarbij heel belangrijk. Wetgeving zou afgestemd moeten worden op het behalen van prestaties en de samenwerking die daarvoor nodig is, in plaats van normen, richtlijnen en berekeningsmethoden die gedateerd zijn.